Laatst in de auto hoorde ik op de radio de Hey, het is oké overheidscampagne om angstklachten en depressiviteit bespreekbaar te maken. Goed natuurlijk dat hier aandacht aan wordt besteed, maar ik vind het eigenlijk ook triest dat dit kennelijk nodig is. Praten over dit soort serieuze psychische problemen vinden mensen heel lastig, maar ook als het gaat over veel ‘kleinere’ tegenslagen en sores in ons leven is het helemaal niet vanzelfsprekend om onze gevoelens te delen met anderen. Waarom is dat zo? En waarom moet je het toch doen? En hoe kun je als coach je cliënt hierin ondersteunen?
Tegenslagen kunnen volstrekt onbeduidend zijn en toch je dag vergallen, vooral als je de gevoelens en gedachten die de tegenslag bij je oproepen niet met anderen deelt. Laten we een simpel voorval nemen om dit proces te verduidelijken. Stel je bent in gedachten verzonken en ziet niet meteen dat er iemand voor je op de snelweg wil invoegen. Je bemerkt je fout en maakt ruimte, maar je medeweggebruiker geeft je in zijn achteruitkijkspiegel nog wel even een dikke middelvinger. Dit incident kan je de rest van de dag achtervolgen. Bijvoorbeeld omdat jezelf verwijten gaat maken en vindt dat je toch eigenlijk een grote sukkel bent. Of je wordt overdreven boos op de man met de wijsvinger. Kortom, het kan voorkomen dat je hoofd (en je lijf!) ineens vol emoties zit en je nog weinig opbeurende gedachten over jezelf hebt. En dat voelt niet fijn! Het liefst zou je ze niet voelen en lekker wegstoppen. Maar helaas, gevoelens en gedachten wegstoppen leidt er alleen maar toe dat ze gaan smeulen en uiteindelijk gemakkelijk weer een flinke fik veroorzaken. Zo kan een mug uitgroeien tot een olifant.
Shitty thoughts delen maakt ze een stuk minder shitty
Gelukkig is er een optie twee: je negeert je gedachten en gevoelens niet en praat even met iemand die je vertrouwt, bijvoorbeeld je partner, goede collega of vriendin. Je vertelt over het incident én hoe je je daarover voelt. Alleen het delen op zich haalt de angel uit de situatie en maakt van de olifant weer een mug. Het lucht op, je voelt je minder alleen én nog een groot bijkomend voordeel, je maakt de verbinding met de ander sterker door hem of haar in vertrouwen te nemen en je kwetsbaarheid te tonen. Grote kans dat wat jij ervaart herkenbaar is voor de ander. Door je nare gevoelens onder woorden te brengen, kun je ze van een afstandje bekijken. Zo ontstaat er een ander kader. Je stapt uit de wirwar van emoties en gedachten die alleen maar blokkerend werken en krijgt een nieuw perspectief. Delen van je shitty thoughts maakt dat je er betekenis aan kunt geven en dat maakt weer de weg vrij naar groei. Het is het begin van een nieuw inzicht dat je dichter bij jezelf brengt. Dat geldt voor zowel kleine tegenslagen zoals uit mijn voorbeeld, als voor grote tegenslagen.
Praten over je emoties, hè bah, moet dat?
Als het zo goed is om je gedachten en gevoelens te delen, waarom doen we het dan liever niet?
Een reden is dat we via de sociale media omringd lijken door happy faces; smileys, hartjes en duimpjes omhoog. Iedereen zet zijn beste beentje voor, alleen de mooiste foto’s, de leukste momenten worden gedeeld en dan ook nog achter een flatterend filtertje. Als de hele wereld happy lijkt te zijn, voel je je minder geroepen om jouw grijze gevoelens aan de grote klok te hangen. Logisch. Maar we kunnen onze afkeer voor het delen van onze negatieve emoties niet alleen wijten aan sociale media.
Er is een andere belangrijke reden. En dat is dat we liever niet over onszelf willen nadenken. Dit roept namelijk allerlei vragen en emoties op die vervolgens weer leiden tot onzekerheid. En het menselijk brein is er niet op gericht om langdurig om te gaan met onzekerheid. Automatische reacties op onzekerheid en kwetsbaarheid, kennen we uit de psychologie: vluchten, aanvallen, bevriezen. Iedereen heeft aanvankelijk een aversie tegen reflectie.
Maar juist daarin zit de groei. Tegenslagen, groot en klein, bieden je de kans om jezelf beter te leren kennen. Wat denk je, waar komt die gedachte uit voort, wat voel je? Waarom heeft een bepaald voorval zo’n effect op je?
Tijdens de opleiding tot loopbaancoach moeten de studenten zich trainen in reflectie – nadenken over jezelf – omdat je zoveel van je eigen gedrag en reacties kunt leren. Stil staan bij wat een voorval of een persoon bij je teweegbrengt en hieraan ook uiting te geven. Het is vermoeiend en soms pijnlijk maar voor een coach belangrijk om te oefenen.
Als je als coach mensen wilt begeleiden te midden van hun strubbelingen en tegenslagen, ze door moeilijke momenten heen wilt loodsen, moet je weten hoe tegenslag je belangrijke lessen te leren heeft en wat een constructieve manier is om hiermee om te gaan.
De grote leermeester
Tegenslag is een grote leermeester, die soms net zolang blijft aankloppen tot je de les geleerd hebt. Het echt doorleven en verwerken van tegenslagen maakt je een completer mens met meer compassie voor jezelf en anderen. Het vormt je tot wie je bent – dit leren door zelfreflectie noemen we niet voor niets identiteitsleren. Ons vak is dat moeilijke pad om mensen voorzichtig de eigen grenzen te laten opzoeken en te helpen het leed te delen, waardoor het benoemd wordt en er een concept ontstaat om de ervaring te duiden, zodat je van emotie naar begrip (en compassie) kunt gaan.
Ik vind het een van de belangrijkste taken van een coach om mensen te helpen zich ervan bewust te worden dat tegenslag geen persoonlijk falen is, maar een condition humaine. Dat de vervelende ervaringen waar ze vaak middenin zitten uiteindelijk tot waardevolle inzichten zullen leiden. En dat alles begint met je eigen gevoelens serieus te nemen en de moed te hebben om ze te delen. Dat hoeft niet meteen op facebook, maar mag gewoon in een goed persoonlijk gesprek met iemand die je na staat of met je coach. Het besef dat je niet altijd hoeft te lachen, maakt het paradoxaal genoeg gemakkelijker om weer te kunnen lachen ????
Foto: Gerd Altmann via Pixabay